JOLANDE SAP: IK GELOOF IN DE EINGEN KRACHT VAN MENSEN

9 jun

Gepubliceerd in ANBO Magazine, juni 2011.

‘Pensioen naar werk’.’ Dat is de kern van het AOW-plan waar GroenLinks fractievoorzitter Jolande Sap zich hard voor maakt. Oftewel: na 45 jaar arbeid recht op AOW. Alleen zo doe je volgens haar recht aan de inzet van zowel hoog- als laagopgeleide senioren.

 

U maakt een bliksemcarrière in de politiek: in 2008 in de Tweede Kamer, in 2009 uitgeroepen tot politiek talent van het jaar, in 2010 verkozen tot fractievoorzitter. Wat maakt u zo geschikt voor dit vak?

“Ik vind het ontzettend leuk om anderen te enthousiasmeren en te inspireren. Het gaat me er niet om zelf gelijk te krijgen, maar om anderen te laten zien hoe we samen aan een betere toekomst kunnen werken. Kennelijk spreekt dat mensen aan. Persoonlijk geeft de combinatie van leiding geven en meedenken over de inhoud me veel voldoening.”

 

Waarom GroenLinks?

“Het moderne emancipatiebeleid, de groene politiek: dat zijn zaken die ik heel belangrijk vind. Verder is GroenLinks een heel open partij, die volop kansen biedt aan mensen met goede ideeën. De kracht van de inhoud telt, er worden geen vervelende machtspelletjes gespeeld. Als je in de Kamer rondkijkt, zijn wij een van de leukste en vrolijkste fracties. Dat is een sfeer waarin ik me thuis voel.”

 

U omschrijft uzelf als ‘liberaal getint’. Wat betekent dat?

“Ik zeg liever: vrijzinnig. Wat ik daarmee bedoel, is dat ik sterk geloof in de eigen kracht van mensen. Waar nodig moet de overheid burgers steunen om ze tot hun recht te laten komen. Maar dat is wat anders dan betutteling.”

 

Is dat het stempel dat u de komende jaren op uw partij wilt drukken: minder bemoeizucht van de overheid?

“Nee, dat is: nu eens echt werk maken van talent. En dan vooral van de talenten van ouderen, vrouwen en laagopgeleiden. Want die worden veel te weinig benut. Het sociaaleconomische beleid is achterhaald. Het gaat uit van een mannelijke werknemer die levenslang in dienst blijft bij dezelfde werkgever. Als hij onverhoopt ontslagen wordt, krijgt hij een flinke zak geld mee. Maar dat systeem doet geen recht aan de werkelijkheid van 2011. Mensen wisselen regelmatig van baan, kennis verandert veel sneller dan vroeger. We moeten er dus voor zorgen dat werknemers zich gedurende hun hele loopbaan blijven ontwikkelen. Uiteindelijk zorgt dat er ook voor dat ze langer kunnen doorwerken.”

 

Hoe dan?

“We moeten op een andere manier gaan kijken naar het hele werkzame leven. Uitgangspunt zijn moderne arbeidsvoorwaarden voor alle levensfasen. Dus: flexibeler omgaan met arbeidstijden, meer thuis kunnen werken, betaald mantelzorgverlof en meer mogelijkheden voor bij- en omscholing, om maar een paar zaken te noemen. Het maakt het mogelijk dat vrouwen werk en zorg beter kunnen combineren, dat laagopgeleiden minder snel opgebrand of  versleten raken en dat ouderen langer aan de slag blijven.”

 

Betaald mantelzorgverlof: daar zijn werkgevers vast niet blij mee.

“In Nederland wordt enorm veel mantelzorg verleend, vaak tegen de klippen op. Veel werknemers zouden die zorg graag beter organiseren, maar hun werkgever staat dat niet toe. Of ze kunnen het zich financieel niet veroorloven om onbetaald verlof te nemen. Vandaar dat GroenLinks een initiatiefwetsvoorstel heeft gemaakt om iedere werknemer recht te geven op een deels betaald mantelzorgverlof van zes maanden. De kosten daarvan zullen door werkgevers en werknemers gezamenlijk moeten worden opgebracht, bijvoorbeeld door een kleine opslag op de WW-premie. Het mes snijdt aan twee kanten: voor werknemers en hun naasten wordt het leven aangenamer, voor werkgevers wordt het makkelijker om met name ouder personeel langdurig aan hen te binden. Dat is belangrijk met het oog op de vergrijzing en het dreigende tekort aan arbeidskrachten. Bovendien kun je met een relatief kleine investering in mantelzorgverlof een veel groter bedrag uitsparen aan gezondheidszorgkosten, bijvoorbeeld als het gaat om AWBZ-uitgaven.

Ons initiatiefwetsvoorstel is becommentarieerd door de Raad van State. Nu gaan we het aanpassen en dan indienen bij de Tweede Kamer.”

 

Regeringspartijen en sociale partners zijn het erover eens dat de AOW-leeftijd moet worden verhoogd. Deelt u die mening?

“Ja en nee. De huidige AOW-regeling stamt uit 1957. Vergeleken met toen leven we langer en krijgen we minder kinderen. Dat maakt dat de AOW steeds duurder wordt. Bovendien moeten die kosten door steeds minder werkende mensen worden opgebracht. We moeten dat dus anders gaan organiseren.

Langer doorwerken is voor hoger opgeleide ouderen en met een stevige maatschappelijke positie  heel prettig. Voor hen moet het zeker makkelijker worden gemaakt. Dat ligt echter anders voor ouderen in zware beroepen, die vaak al sinds hun tienerjaren werken. Veel van hen krijgen als ze in de vijftig zijn gezondheidsklachten. Een pensioen op 65 is voor hen niet of nauwelijks haalbaar. Vandaar dat GroenLinks graag zou zien dat iedereen na 45 jaar arbeid AOW krijgt. Een bouwvakker die op zijn 18e is begonnen kan dan op zijn 63ste met pensioen. Een advocaat die tot zijn 23ste heeft gestudeerd, moet wat ons betreft tot zijn 68ste doorwerken. Op die manier worden de lasten eerlijker verdeeld. En omdat AOW met werk ‘verdiend’ moet worden, stimuleert zo’n regeling bovendien meer mensen om aan de slag te gaan.”

 

Dat is een hard gelach voor mensen die buiten hun schuld om, bijvoorbeeld omdat ze ziek zijn, niet kunnen werken.

“Uiteraard bouwen zij in onze plannen óók AOW op, net als mensen die werkloos zijn of intensieve zorgtaken hebben. Maar werk is de norm.

Helaas is zo’n systeem voor de meeste andere politieke partijen nog een brug te ver. Voor nu zou ik al heel blij zijn als het kabinet meer oog zou krijgen voor de diversiteit onder ouderen. Er wordt continu geroepen dat senioren er als groep op vooruit gaan. Maar men vergeet dat de inkomensverschillen tussen laagopgeleide en hoogopgeleide ouderen steeds groter worden. Hetzelfde geldt voor het verschil in levensverwachting; ook dat neemt toe. Het is schrijnend dat de hoogste prijs van de kabinetsplannen wordt betaald door de senioren met de laagste opleiding en het minste geld, die het langst hebben gewerkt.”

 

Ouderen die langer doorwerken krijgen toch een financiële bonus?

“Dat geldt komt vooral terecht bij mensen die het niet nodig hebben, namelijk de senioren die zonder bonus waarschijnlijk toch al na hun 60ste doorgaan. Vandaar die bonus van mij mag worden afgeschaft. Net als de seniorendagen en andere ‘ontzie’ regelingen in CAO’s. Gebruik dat geld liever voor betere scholing, verlof en arbeidsomstandigheden. Zo houd je mensen in alle levensfasen gezond aan de slag en maak je het gemakkelijker om langer door te werken.”

 

CAO’s zijn het terrein van werkgevers en werknemers. Wat verwacht u van hen?

“Een paar jaar geleden bleek uit onderzoek dat tweederde van alle CAO-budgetten gaat naar ouderenregelingen, zoals seniorendagen, prepensioen en automatisch ontslag bij 65 jaar. Dat is de wereld op zijn kop: je betaalt werknemers liever om afwezig te zijn dan dat je investeert in hun potentieel en talent. Bovendien is het funest voor de beeldvorming over ouderen. Als je de huidige CAO’s moet geloven, zijn die onproductief en duur. Ik hoop dat sociale partners in hun pensioenakkoord afspraken maken over hoe dat anders en beter kan.”

 

Iedereen heeft de mond vol van de kansen die de vergrijzing biedt, maar de praktijk is dat veel werkgevers nog steeds geen ouderen in dienst nemen. De vraag is of meer scholings- en verlofregelingen daar verandering in zullen brengen.

“Als het aan mij ligt worden er harde afspraken gemaakt over het minimaal aantal 50-plussers dat aan het werk wordt geholpen. Mogelijk kunnen sociale partners daar samen uitkomen, of zo’n landelijk streefcijfer wordt onderdeel van een sociaal akkoord tussen werkgevers, werknemers en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ook met goede voorlichting valt nog een wereld te winnen. Bij werkgevers leven allerlei vooroordelen over oudere werknemers. Dat ze zo duur zijn bijvoorbeeld, of vaak ziek, of weinig productief. In de meeste gevallen kloppen die veronderstellingen simpelweg niet.

Verder ben ik ervoor om het ontslaan van ouderen te bemoeilijken. Dat zou alleen nog moeten kunnen als een werkgever voldoende in de scholing en ontwikkeling van een werknemer heeft geïnvesteerd. Zo niet, dan krijgt hij een forse boete.”

 

Werk, zorg, belasting: het ouderenbeleid is nu enorm versnipperd. Zou het niet slimmer zijn alle relevante regelingen bij een apart Ministerie voor Ouderen onder te brengen?

“Ik denk dat het zinvoller is om de inspraak van de doelgroep beter te organiseren. Een goed voorbeeld daarvan is het wetsvoorstel van VVD en D66 over vertegenwoordiging van gepensioneerden in pensioenfondsen, dat GroenLinks heeft gesteund. Dat soort betrokkenheid zou op veel meer plekken vorm moeten krijgen. Neem de zorg. Momenteel maak ik in mijn familie uit eerste hand mee hoeveel zelfstandigheid je verliest als je als oudere in een verzorgingshuis terecht komt. Je wordt om zeven uur gewekt en moet eten wanneer het de verpleging uitkomt. Patiënten hebben daarover nauwelijks iets in te brengen. Ik vind het verschrikkelijk dat we mensen in hun laatste levensfase in zo’n eenheidsmal duwen die helemaal niet bij ze past.”

 

Over de laatste levensfase gesproken: het burgerinitiatief Uit vrije wil heeft meer dan 100.000 handtekeningen verzameld om stervenshulpverlening aan ouderen die levensmoe zijn niet langer strafbaar te stellen. Gaat u dat voorstel steunen?

“Sowieso vind ik dat euthanasie uit het wetboek van strafrecht zou moeten. Daarnaast wil ik goed kijken of de criteria waaronder euthanasie wordt toegepast kunnen worden verruimd. Dat is een moeilijk en gevoelig onderwerp, maar ik vind dat we daar wel moeten voeren. De laatste tijd lijkt het euthanasiedebat vooral te gaan over slechte zorg en dat mensen daardoor geen andere uitweg meer zien dan hun leven te beëindigen. Natuurlijk mag het nooit zover komen, maar dat is een oneigenlijke discussie. Waar het op neerkomt is dat we ieder mens een zo goed mogelijke laatste levensfase gunnen, waarin hij of zij zelf de touwtjes in handen houdt. Dat is een vorm van zelfbeschikking waar ik me graag hard voor maak.”

 

[Kader]

Wie is Jolande Sap?

Jolande Sap (1963) studeerde economie in Tilburg en deed promotieonderzoek naar de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Ze werkte achtereenvolgens bij verschillende universiteiten, de Emancipatieraad, het Ministerie van SZW en bureau LEEFtijd voordat ze in 2008 voor GroenLinks in de Tweede Kamer plaatsnam. Ze was woordvoerder op het terrein van financiën, zorg en pensioenen. Als lid van de commissie-De Wit deed ze in 2009 onderzoek deed naar de financiële crisis. In december 2010 volgde ze Femke Halsema op als fractievoorzitter. Jolande Sap woont samen en heeft een dochter en een zoon.

 

 

Plaats een reactie