30 VRAGEN OVER EEN NIEUWE HEUP

28 sep

Jaarlijks krijgen 25.000 Nederlanders een nieuwe heup. Maar welke kunstheup is de meest geschikte?  Enne… mag de heupzwaai nog wel als u dan de tango weer danst?

1. Hoe ontstaan heupklachten?

De uiteinden van de beenderen van een gezond heupgewricht passen in elkaar zoals een bol in een kom. Ze zijn bedekt met zacht kraakbeen, zodat ze soepel en pijnloos langs elkaar kunnen bewegen. Met het ouder worden slijt het kraakbeen. Op den duur kan het zelfs helemaal verdwijnen. De botuiteinden worden dan ruw en schuren langs elkaar. Dat veroorzaakt pijn bij het bewegen en stijfheid. Een dergelijke vorm van slijtage noemt men artrose. 20% van alle 55+ers heeft last van een vorm van artrose. Van alle 65+ers is dat zelfs 90%. Behalve artrose kan ook een (aangeboren) ziekte of een trauma (breuk) tot heupklachten leiden.

2.Heb je zelf invloed op de mate waarin een heupgewricht slijt?

Ja. Door het gewricht zwaar te belasten, slijt het sneller Dat gebeurt bijvoorbeeld bij intensief sporten, maar ook overgewicht betekent een extra belasting voor het heupgewricht. Met mate bewegen is goed om uw gewrichten soepel te houden. Het masseert als het ware het kraakbeen en stimuleert de opname van voedingsstoffen. Maar een te intensieve belasting werkt averechts. Is uw heupgewricht versleten, dan is het wel goed om in beweging te blijven. Oók als het pijn doet. Beweegt u minder of niet meer, dan zal de heup stijver worden.

3. Wanneer moet een versleten heupgewricht vervangen worden?

Als de pijn zo erg wordt dat je niet meer kunt doen wat je wilt. Met fysiotherapie of medicijnen kan de pijn worden verzacht, maar artrose is (nog) niet te genezen. Wanneer de pijnklachten zo heftig worden dat ze een normaal leven onmogelijk maken, kan een heupprothese worden geplaatst. In dat geval worden de versleten onderdelen van de heup (deels) verwijderd en vervangen door een kunstgewricht.

4. Is er een minimum- of maximumleeftijd voor een heupvervanging?

Nee. Wanneer een patiënt relatief jong (voor het 50ste jaar) een kunstheup krijgt, is de kans wel groot dat die op latere leeftijd nog een of twee keer vervangen moet worden. De gemiddelde leeftijd waarop in Nederland een heupprothese wordt geplaatst is 73 jaar.

5. Kan ik desgewenst een tweede orthopedisch chirurg om zijn mening vragen?

Een second opinion is altijd mogelijk. Heeft u behoefte aan een tweede mening, dan kunt u zelf een afspraak met een andere orthopedisch chirurg maken. Dit verloopt in de regel via uw huisarts. Een second opinion wordt vergoed vanuit de basisverzekering.

6. Worden alle verschillende heupprotheses door de zorgverzekeraar vergoed?

In bijna alle gevallen wordt de prothese door de verzekeraar vergoed, maar het is altijd raadzaam vooraf met uw eigen verzekeringsmaatschappij contact te hebben.

7. Hoe gaat een heupvervanging in zijn werk?

In de meeste gevallen wordt het heupgewricht in zijn geheel vervangen. Een totale heupprothese heet dat. De steel van de prothese wordt in het bovenbeen vastgezet. Daarbovenop komt een nieuwe, bolvormige kop. De heupkom wordt uitgeslepen, zodat er een kunstkom in kan worden geplaatst. Daarmee is het nieuwe heupgewricht compleet. De operatie neemt zo’n 1,5 uur in beslag.

8. Mannen en vrouwen zijn anders gebouwd. Krijgen ze daarom ook verschillende heupprotheses?

In Nederland worden ongeveer twintig verschillende protheses gebruikt. Welke prothese voor welke patiënt geschikt is hangt onder andere af van de aandoening en de lichaamsbouw. Er zijn geen specifieke protheses voor mannen of vrouwen.

9. Past een prothese altijd?

Heupprotheses zijn er in vele soorten en maten en daardoor geschikt voor vrijwel iedereen. In heel uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij een bottumor in de heup, kan het nodig zijn een prothese op maat te maken.

10. Van wat voor materiaal is een heupprothese gemaakt?

Afhankelijk van de vorm en de aard van de prothese worden er verschillende materialen gebruikt: kunststof, keramiek of metaal. Door slijtage kunnen soms kleine stukjes van dat materiaal in het lichaam komen. Vooralsnog lijken die alleen ter plaatse effect te hebben: de prothese kan er losser door komen te zitten. In dat geval moet hij vervangen worden. Hoe vaak dat voorkomt verschilt per soort prothese. In het algemeen geldt dat twintig jaar na het plaatsen van een totale heupprothese minder dan 10% van de patiënten hiermee te maken heeft.

11. Groeit de prothese vanzelf vast?

In principe groeit de prothese inderdaad vanzelf vast in het bot. In ongeveer de helft van de gevallen is het bot van zichzelf echter onvoldoende stevig. In dat geval wordt de prothese vastgezet met botcement. De patiënt merkt geen verschil: de bewegingsvrijheid is in beide gevallen gelijk.

12. Moet altijd het hele heupgewricht worden vervangen?

Dat hoeft niet altijd. Sinds 2002 wordt een nieuwe techniek toegepast, resurfacing. Bij een resurfacing operatie wordt de heupkop niet verwijderd, maar wordt alleen het beschadigde deel (de kraakbeenlaag) van de heupkop afgeslepen. Daarbovenop wordt een metalen cup geplaatst: een soort harde douchemuts voor de heupkop. Het voordeel van deze techniek is dat het eigen heupgewricht grotendeels in tact blijft. Dat geeft meer stabiliteit, waardoor patiënten intensiever kunnen bewegen dan met een totale heupprothese.

13 .Waarom wordt de resurfacingtechniek niet bij alle heuppatiënten toegepast?

Of iemand in aanmerking komt voor een resurfacing operatie hangt onder andere af van zijn leeftijd, zijn botsterkte en de mate waarin hij lichamelijk actief is. Bij patiënten met ernstige osteoporose is deze techniek bijvoorbeeld niet mogelijk: de kans op botbreuk is dan te groot. Daar komt bij dat resurfacing een relatief nieuwe techniek is; er zijn nog geen lange termijnresultaten van bekend. Om die reden zijn artsen vooralsnog terughoudend met het toepassen ervan.

14. Werken alle ziekenhuizen met dezelfde soort prothese?

Nee. In Nederland zijn ongeveer twintig verschillende totale heupprotheses op de markt, en ook nog aantal resurfacing protheses. Binnen één ziekenhuis worden vaak verschillende soorten en merken gebruikt.

15. Welke is de beste?

Er is geen één beste heupprothese. Welke prothese voor een bepaalde patiënt het meest geschikt is, hangt van verschillende factoren af. De leeftijd, de algemene conditie en de levensstijl bijvoorbeeld. Ook de bewezen resultaten van de prothese en de ervaring en persoonlijke voorkeur van de arts spelen een rol bij de keus.

16. Hoe kom ik er dan achter welke techniek en welke prothese voor mij de beste oplossing zijn?

Er is geen patiëntenvereniging waar men ervaringen met andere patiënten kan uitwisselen. De Nederlandse Orthopaedische Vereniging heeft enkele jaren geleden wel het initiatief genomen voor een Landelijk Registratiesysteem Orthopedische Implantaten (LROI). Dat is een centraal bestand waarin van zoveel mogelijk heuppatiënten in Nederland wordt bijgehouden hoe de prothese zich in het lichaam gedraagt en hoe snel die slijt. Aan de hand van de verzamelde gegevens kunnen artsen steeds betere keuzes maken over wat de beste prothese voor een bepaalde patiënt is. Een slechte prothese valt al snel in negatieve zin op en zal als gevolg daarvan van de markt verdwijnen.

17. Hoe kom ik aan die gegevens?

De informatie uit het LROI is niet voor patiënten toegankelijk; die zijn afhankelijk van het advies van hun orthopedisch chirurg. Wel is er een patiëntenvereniging waar patiënten met elkaar ervaringen kunnen uitwisselen: de Stichting Patiëntenbelangen Orthopaedie. Lidmaatschap kost € 18 per jaar. Zie www.patientenbelangen.nl.

18. Hoe lang duurt de ziekenhuisopname?

Na gemiddeld vier of vijf dagen kan het overgrote deel van de patiënten in en uit bed stappen, lopen, traplopen en in de auto stappen. Meestal mogen ze dan ook naar huis. In tientallen ziekenhuizen in Nederland wordt gewerkt met een gezamenlijk herstelprogramma. Dat houdt in dat een groepje patiënten op dezelfde dag wordt geopereerd en daarna ook gezamenlijk revalideert. Gedurende het proces inspireren, corrigeren en ondersteunen de patiënten elkaar, hetgeen bijdraagt aan een voorspoedig herstel. Zulke programma’s – bekend onder verschillende namen, zoals Rap op Stap en Joint Care – zijn gebonden aan duidelijke richtlijnen en protocollen, die een optimale samenwerking tussen patiënt en de diverse betrokken ziekenhuisdisciplines moet verzekeren.

19. Kan dat niet sneller?

Jawel. Er zijn ook ziekenhuizen waar patiënten na een totale heupprothese al na twee dagen na twee dagen naar huis kunnen – soms zelfs zonder krukken. De chirurg past dan een nieuwe techniek toe, waarbij hij slechts een kleine snee hoeft te maken. Voordeel is dat het herstel veel sneller verloopt. Maar de techniek is niet voor iedereen geschikt en ook niet alle ziekenhuizen passen haar toe. Voorbeelden van waar dat wel gebeurt zijn Roosendaal, Hoogeveen, Alkmaar, Ede en een aantal academische ziekenhuizen. De meeste orthopeden opereren nog niet op deze manier. Zij willen afwachten wat de gevolgen op lange termijn zijn.

20. Hoe ziet het revalidatieproces in het ziekenhuis eruit?

De revalidatie begint de dag van de operatie of de dag erna. Een fysiotherapeut leert u oefeningen in en buiten het bed. U mag uw heupprothese steeds een beetje meer belasten; eerst koopt u met een looprekje, dan met krukken en vervolgens zonder steun. U moet erop rekenen dat u met krukken het ziekenhuis zult verlaten. Indien u aan een gezamenlijk herstelprogramma deelneemt is dat overigens niet anders.

21. Wat is het succespercentage van de operatie?

Uit onderzoek blijkt dat vrijwel alle heupprotheses succesvol zijn. Zo’n 98% van de patiënten kan zich na de operatie beter bewegen en heeft aanzienlijk minder pijn.

22. Wat zijn de mogelijke gevaren van de operatie?

Bij maximaal 5% van de patiënten kan de heup – bijvoorbeeld door diep hurken of diep bukken – uit de kom schieten. In de meeste gevallen is er geen operatie nodig om dat euvel te verhelpen. Onder verslappende medicijnen zal de orthopedisch chirurg door te trekken en te draaien aan het been de heupkop weer terugplaatsen in de kom. Bij 1 à 1,5% van de gevallen ontstaat er een infectie in het nieuwe heupgewricht. Dat percentage is niet hoger dan bij vergelijkbare operaties. Soms hebben patiënten na de operatie het idee dat hun geopereerde been iets langer is geworden dan het andere. In de meeste gevallen verdwijnt dit gevoel binnen een jaar.

23. Hoe werkt het revalidatieproces thuis?

Bij thuiskomst heeft u de eerste paar weken hulp nodig. Daarom dient u iemand in te schakelen die boodschappen doet en u met het huishoudelijke taken helpt. U blijft de oefeningen doen zoals uw fysiotherapeut en orthopedisch chirurg hebben aangegeven. Actief blijven en de voorgeschreven oefeningen doen zijn de snelste manier om volledig te herstellen. U kunt verwachten dat u uw heupgewricht weer volledig kunt gebruiken. Dit vraagt wel tijd, zo’n zes tot twaalf weken. Wissel rust en activiteiten regelmatig af.

24. Is na de operatie altijd fysiotherapie nodig?

Het is raadzaam om na uitslag uit het ziekenhuis door te gaan met oefenen, thuis en bij een fysiotherapeut. Begeleiding van een fysiotherapeut is heel belangrijk bij het werken aan een goed looppatroon en het afbouwen van het gebruik van de krukken. Wanneer u met ontslag mag krijgt u een brief voor uw eigen fysiotherapeut mee om verder te revalideren.

Fysiotherapie heeft u gemiddeld twee keer per week nodig voor ongeveer drie maanden. Neem, zodra u de operatiedatum heeft, gelijk met de fysiotherapeut contact op om alvast een afspraak te plannen voor na uw ziekenhuisopname.

25. Wanneer kan ik weer autorijden?

Om gas te kunnen geven, te schakelen en te remmen heeft u een goede controle over uw been nodig. Meestal mag u zes weken na de operatie weer autorijden. Hetzelfde geldt overigens voor vliegen, in verband met het verhoogde tromboserisico na een operatie. Houdt u er wel rekening mee dat wanneer het een vlucht van langer dan twee uur betreft u tussendoor even de benen strekt.

26. Hoe kan ik mijn kunstheup het beste beschermen?

U kunt uw nieuwe heup beschermen door een aantal eenvoudige voorzorgsmaatregelen te nemen:

  • voorkom infectie: indien u ergens in uw lichaam een infectie krijgt, bijvoorbeeld een infectie aan de huid, blaas, longen, keel of gebit, kan deze in de bloedbaan terechtkomen en zich verspreiden naar uw heup. Breng uw huisarts daarom op de hoogte wanneer u vermoedt dat u elders een infectie heeft.
  • informeer de chirurg bij iedere chirurgische ingreep: als u in de toekomst nogmaals wordt geopereerd, dient u de chirurg op de hoogte te brengen dat u een heupprothese heeft, in verband met een mogelijk infectierisico. Ook al betreft het een kleine operatie zoals het verwijderen van een moedervlek of tandheelkundige ingrepen.
  • voorkom overgewicht en beweeg voldoende: het juiste lichaamsgewicht zorgt ervoor dat de druk en de kracht op de nieuwe heup niet te hoog is. En blijf in beweging!
  • Andere punten om op te letten zijn:

· Beperk de buighouding: nooit meer dan 90 graden buigen

· Bij zitten de knieën lager houden dan de heupen

· Tijdens zitten of liggen de benen steeds 15 centimeter uit elkaar houden

· Gebruik zo mogelijk een verhoogd toilet en een zitje in bad

· Let op het gewicht: overgewicht maakt dat de prothese sneller slijt

· Draag makkelijke schoenen, zonder hoge hakken

27. Hoe zit het met sporten?

Zeer intensieve sporten zoals voetballen en hardlopen kunnen de overlevingsduur van de prothese verkorten. Het wordt daarom afgeraden die met een heupprothese te beoefenen. Dat geldt zowel voor een totale heupprothese als voor een resurfacingprothese, want ook die laatste kan breken. Onder andere schaatsen, skiën, fietsen, zwemmen, golf, tennis, fitness en wandelen zijn doorgaans niet schadelijk voor de prothese. Overleg uw specifieke sportwensen altijd met uw arts. Zo nodig kan hij u doorverwijzen naar een gespecialiseerde sportfysiotherapeut.

28. Hoe lang gaat zo’n nieuwe heup mee?

Over het algemeen blijven kunstheupen zeker vijftien jaar goed functioneren. Bij 75% van de patiënten is dat zelfs langer dan twintig jaar. Bij zeer actieve mensen en mensen met fysiek zware beroepen slijt de prothese sneller. Ook gewicht speelt een rol bij het tempo waarmee een prothese slijt. Hoe lang een resurfacing prothese meegaat is nog niet bekend.

29. Hoe weet ik of mijn kunstheup versleten is?

Tekenen dat een heupprothese versleten raakt zijn: pijn, een klikkend geluid en instabiliteit. Aan de hand van een röntgenfoto kan worden vastgesteld of de kunstheup inderdaad versleten is.

30. Kan een prothese worden vervangen? Zo ja, hoe vaak?

Een losgeraakte of versleten heupprothese kan worden vervangen, in theorie zelfs meerdere keren. Of dat ook gebeurt hangt onder andere af van de botkwaliteit en de algemene gezondheid van een patiënt. Zo’n gereviseerde heup, zoals een vervanging wordt genoemd, doet het meestal minder goed dan de eerste prothese. Met elke nieuwe operatie en prothese raakt het eigen bot immers verder belast. Als een resurfacingprothese aan revisie toe is, wordt hij meestal vervangen door een totale heupprothese.

Aan dit artikel hebben namens de Nederlandse Orthopaedische Vereniging meegewerkt: Conny Douw, orthopedisch chirurg in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, en Frank van Oosterhout, orthopedisch chirurg in het Beatrix Ziekenhuis in Gorinchem.

Voor meer informatie over een heupvervanging kunt u terecht op www.zorgvoorbeweging.nl.

Plaats een reactie